Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Een zwak voor de olifant

Levensgenieter ”PB” benutte niet alle kansen om op Afrikaans wild te schieten

Prins Bernhard kon bewonderd worden om zijn levensdrift. In de zomer van 2003 opende hij samen met Nelson Mandela het Marakele National Park ten noorden van Johannesburg. In hetzelfde jaar nam de hoogbejaarde medeoprichter van het World Wide Fund for Nature (WWF) op paleis Soestdijk een niets verhullend boek over zijn jachtavonturen in Tanzania in ontvangst.

„De liefde voor de natuur zit gewoon in de familie”, vertelde prins Bernhard ooit aan het damesblad Margriet. Het meest van alles zag hij dat terug bij zijn dochter Irene, die met dolfijnen en bomen praat. In hetzelfde tijdschrift noemde Zijne Koninklijke Hoogheid zich een realist. „Je zou me een idealist kunnen noemen in die zin dat ik me ethisch en moreel verbind aan alles wat ik zeg en wil. En dat we -en dan bedoel ik mezelf, mijn vrienden en andere gelijkgestemden- voor de natuur moeten blijven vechten, want als we dat niet doen, gaat de wereld onherroepelijk ten onder. We moeten blijven vechten, telkens weer. En ook al bereiken we zeker niet alles wat we willen bereiken, we bereiken toch veel.”

In 1971 stelde de prins de Orde van de Gouden Ark in om personen te onderscheiden die zich bijzonder verdienstelijk maken voor het behoud van de wilde flora en fauna. Zelf gaf hij met de natuurschilder Peter Scott en enkele anderen in 1960 de aanzet tot oprichting van het WWF, dat in die dagen nog World Wildlife Fund heette en zich nog steeds richt op natuurbehoud, waar ook ter wereld. Een jaar later, op 11 september, werd de prins benoemd tot ”Founder-President”. In die hoedanigheid bezocht hij regelmatig landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika om daar zijn strategische visie te verkondigen: richt de aandacht niet alleen op een enkel dier, maar kijk naar het totaalplaatje.

Dankzij zijn enorme netwerk aan contacten slaagde de prins erin een sterke natuurorganisatie op te bouwen. De ”Flying Prince of Conservation” was volgens insiders eveneens een effectieve en goedlachse voorzitter van vergaderingen, ook wanneer daarin meningen uiteenliepen. Zijn stevige lobby leidde in 1975 tot het vaststellen van de Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora (Cites). Deze overeenkomst, die inmiddels door 143 landen is ondertekend, probeert de handel in bedreigde dieren en planten te reguleren.

Prins Bernhard was de eerste man bij het WWF totdat het Lockheed-schandaal hem opbrak. In 1976 raakte hij in opspraak vanwege steekpenningen die hij had aangenomen van de Amerikaanse vliegtuigfabrikant. De prins beweerde dat hij het geld van Lockheed voor het WWF had gevraagd. De prins beschouwde dit fonds als een particuliere aangelegenheid, waarmee de regering niets te maken had. Zo was er ook geen controle op de sommen geld die uit nevenfuncties van de prins werden doorgesluisd naar het WWF en de Duizend en Een Club, die de prins (als nummer 1) in 1971 in het leven had geroepen en waarvan 1000 vermogende filantropen à raison van 10.000 dollar levenslang lid werden. Als verzachtende omstandigheid werd beschouwd dat de prins wel verslag uitbracht over zijn werk voor het WWF en het WNF.

De prins moest echter het veld ruimen bij WWF en werd in 1977 opgevolgd door jonkheer John H. Loudon, die aan het roer van Shell had gestaan. Achter de schermen bleef de prins evenwel een machtige man, al was het alleen maar door de controle over zijn 1001-club.

Project Lock was een andere kwestie die een smet op zijn blazoen wierp. Onder de kop ”Het wereld natuur leger” deed De Groene Amsterdammer eind 1997 een boekje open over deze kwestie. Begin 1989 had de prins 500.000 pond van het WWF gekregen voor een speciaal antistropersproject in Zuid-Afrika. De paramilitaire commando’s die de illegale handel in ivoor en hoorn een halt moesten toeroepen, hielden zich al snel bezig met eigen smokkellijnen.

De buitenwereld hoorde voor het eerst over deze praktijken van het geheime legertje van de prins in 1991. Het Nederlandse WNF, waarvan de prins nog altijd president was, ontkende iedere betrokkenheid bij Project Lock. Het ging om een privé-actie van de prins, die er volgens de RVD een slordige 2 miljoen gulden aan ”eigen vermogen” in zou hebben gestoken.

In Nederland nam iedereen genoegen met die uitleg. Elders in wereld leden pogingen van journalisten om deze schimmige zaak aan de grote klok te hangen tot nu toe schipbreuk.

Tegen het schieten op dieren had de prins geen bezwaar; hij deed het regelmatig. Zelfs tijdens zijn actieve jaren voor het WWF en WNF. Prof. dr. K. H. Voous rept over dat heikele onderwerp geen woord in het boekje ”Prins Bernhard als natuurbeschermer”, dat ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de prins verscheen. Ans Herenius-Kamstra, die enkele boeken over het Koninklijk Huis op haar naam heeft staan, zei echter openlijk dat Zijne Koninklijke Hoogheid ergens in Afrika met vrienden een boerderij huurde met een stuk grond om zo veel mogelijk jachttrofeeën te vergaren.

Ed Nijpels, tussen 1991 en 1999 voorzitter van het WNF, plakte daar een vergoelijkend commentaar tegenaan: „Hij deed dat niet voor de lol maar om het ecologisch evenwicht.”

Tijdens een interview met het televisieprogramma NOS Actueel naar aanleiding van zijn negentigste verjaardag verwoordde de prins het zo: „Je moet selectie hebben en om die selectie te hebben ga je de zwakke of de slechte afschieten. Dat is jacht. Dat heeft eigenlijk niets met plezier te maken, dat is bijna zou je zeggen je plicht doen.”

Die opvatting klonk eind september ook door in zijn warme gelukwensen aan de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging, waarvan hij 58 jaar beschermheer was. „Moge de 100-jarige KNJV zich ook in de toekomst bewust blijven van het feit dat haar leden net als vroeger zich verantwoordelijk voelen voor de natuur in ons land.” In het licht daarvan wenste de prins de vereniging nog een lange en voorspoedige toekomst.

Toen het WNF begin 2003 aangaf geen bezwaar te hebben tegen de jacht op zadelrobben en klapmutsen in Canada, verloor de natuurorganisatie niet alleen tientallen donateurs maar ook de steun van haar koninklijke boegbeeld. De prins belde persoonlijk SP-parlementslid Krista van Velzen om te zeggen dat hij zich ook kantte tegen de „afschuwelijke jachtmethode.” Een knuppelslag die aankwam.

Toch genoot de prins tijdens het jagen in binnen- en buitenland. „De uren in het jachtveld doorgebracht, behoren tot mijn mooiste herinneringen”, schreef hij al in 1947 in het jagerswoordenboek van de Rotterdamse chirurg A. G. J. Hermans.

Van recenter datum is de volgende ontboezeming: „We hebben heel wat goede tijden samen gehad tijdens het schieten en filmen in Afrika, en het uitwisselen van onze ervaringen.” Die openhartige ”introductie” is te lezen in ”On Safari with Bwana Game”, waarin Eric Balson verslag doet van zijn belevenissen met ”PB”. In woord én beeld. De jachtopziener in Tanzania ontmoette hem in 1961 voor het eerst en het klikte tussen die twee. De prins vloog met zijn vrienden (kolonel) Coen Geertsema en Hans Teengs Gerritsen en voldoende blikjes Heineken bijna jaarlijks naar de jachtvelden. Waarbij de levensgenieter zelf de stuurknuppel in handen had. In de beginjaren die van een Dakota DC3 en later ook die van de Fokkers van de regering.

Balson regelde vooraf bij ’zijn’ president speciale vergunningen, zodat de gasten konden ”oogsten” wat ze wilden. De prins benutte niet alle kansen om Afrikaanse groot wild te schieten, maar toonde zich ook tevreden met het nemen van foto’s of het opnemen van geluiden. De kiekjes, vele in kleur, bewijzen evenwel dat Zijne Koninklijke Hoogheid in ieder geval een buffel, een krokodil, een impala, een leeuw en een door stropers verwonde olifantenstier de kogel gaf. Daarover deed hij nooit geheimzinnig.

Balson doet overigens herhaaldelijk verslag van de prinselijke gewoonte om dagelijks, klokslag twaalf uur, een toast op zijn vrouw, koningin Juliana, uit te brengen. Het gezelschap beleefde hilarische en soms zelfs gevaarlijke momenten. Binnen een tijdsbestek van vier dagen werden de heren vijf keer aangevallen door een luipaard, een buffel, een krokodil, een nijlpaard en weer dezelfde krokodil. Balson overhandigde deze uitgave van Safari Press (ISBN 1 571573011) november 2003 hoogstpersoonlijk aan prins Bernhard op Soestdijk. In het bijzijn van Lodewijk (”Ludo”) Wurfbain, Nederlander en eigenaar van deze grootste uitgeverij van jachtboeken in de VS.

Om het belang van de natuurbescherming onder de aandacht van het brede publiek te brengen, was de prins geen moeite te veel. Diverse natuurboeken voorzag hij van een aanbevelend voorwoord. Regelmatig stond hij door hem gemaakte films af voor televisieprogramma’s ter ondersteuning van inzamelingacties.

Met name voor de olifant had hij een zwak. Reden waarom Diergaarde Blijdorp in 1984 het eerste olifantenkalf dat in een Nederlandse dierentuin geboren werd, Bernhardine noemde. „Olifanten hebben iets mystieks”, vond de prins.

De bewondering vond een uitlaatklep in een olifantenverzameling, die meer dan 4000 stuks telde. Hij beschikte over (vermoedelijk) de grootste collectie ter wereld. In zijn werkkamer stonden er enige honderden in allerlei soorten en maten.

Diverse keren maakte de prins zich sterk voor de toekomst van de olifant. In de jaren ’80 van de vorige eeuw halveerde de olifantenpopulatie in Afrika tot minder dan 600.000 dieren als gevolg van grootschalige stroperij. In 1989, het jaar dat een wereldwijd handelsverbod op ivoor kon worden afgekondigd, bezocht prins Bernhard met toenmalig WNF-directeur Niels Halbertsma in enkele dagen tijd de presidenten van Kenia, Zimbabwe, Zambia, Malawi en Tanzania om een eind aan deze praktijken te maken. De staatshoofden probeerde hij te overtuigen met het argument dat wildparken veel buitenlandse valuta binnen zouden brengen.

De feestelijke heropening van het Marakele National Park op 28 augustus 2003 brachten zowel zijn diplomatieke woorden als een geloof in de toekomst deels in vervulling. Samen met oud-president Nelson Mandela zag prins Bernhard wat zijn landgenoot Paul Fentener van Vlissingen met zijn onderneming Afrika Parcs probeert te bewerkstellingen: verwaarloosde natuurparken opknappen en mensen in Afrika aan een baan helpen.

Als ”honorary patron” van Peace Parks Foundation ondertekende de prins op 27 november 2003 op paleis Soestdijk mede een intentie tot samenwerking van het WWF en de Peace Parks Foundation. Peace Parks nam de afgelopen jaren diverse initiatieven in Zuid-Afrika, onder andere de oprichting van het Great Limpopo Trans Frontier Park in de voormalige conflictgebieden Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe. Dankzij dit grensoverschrijdende park, waar ook het bekende Kruger Park deel van uitmaakt, verdwenen de hekken tussen deze landen, zodat vooral olifanten meer levensruimte krijgen. Het arme Mozambique, dat dankzij dit nieuwe wildreservaat een economische impuls verwacht, meende de prins daarvoor al in 2002 te moeten bedanken. De PTT van Afrikaanse land gaf een serie postzegels uit met daarop vier privé-foto’s van de prins. Voor deze keer geen jachtfoto’s…

Er zijn nog geen reacties geplaatst.