Yord herfst logo
Home      Zoeken      

Huisarts rijden is hollen of stilstaan

Regelmatig werk is het bepaald niet, huisartsen rijden - eerder hectisch. Maar Arend van den Brink geniet er al zesenhalf jaar met volle teugen van. Een avondje in de doktersauto.

17.00 uur: Op de huisartsenpost bij het Amersfoortse Meander Medisch Centrum, locatie Lichtenberg, gaat de avondploeg aan de slag. Drie dokters en vier assistenten bemannen telefoons en balie. De vliegende brigade bestaat uit huisarts Beeres uit Hoevelaken en chauffeur Arend van den Brink uit Bunschoten. Klaar om uit te rukken, als het moet met sirene. Maar het blijft lang rustig. Dit ondanks het grote gebied dat de post bestrijkt: in totaal 360.000 mensen, van Bunschoten tot Stroe en Scherpenzeel.

Arend van den Brink is chauffeur bij de huisartsenpost Amersfoort.

Arend van den Brink is chauffeur bij de huisartsenpost Amersfoort.

19.13 uur: De eerste melding: een ziek kind in het Soesterkwartier. Van den Brink is al snel op de plaats van bestemming en loopt even met de dokter mee. „Terechte melding”, zegt Beeres achteraf. „Die moeder stond er alleen voor, met drie kinderen. Die kun je niet zomaar even naar de post laten komen.”

Van den Brink (30) werkt al zesenhalf jaar bij het bedrijf Meditaxi, dat voor huisartsenposten het vervoer verzorgt. Het werk bevalt hem goed. „Ik heb altijd graag op een ambulance willen rijden, maar werd afgewezen. Toen deze posten kwamen, heb ik meteen gesolliciteerd. En onlangs realiseerde ik me dat dit werk veel mooier is. Bij dit werk heb je veel meer contact met mensen, zowel met patiënten als met de artsen die je rijdt. En spoedritten met sirene doen wij ook. Die vind ik het leukst.”

Uitdroging
Een chauffeur maakt de huisarts sneller inzetbaar. De speciaal gebouwde Audi A4 kan ook van alles meenemen, zoals gekoelde medicijnen. „In een koffer heb ik het hele instrumentarium van een huisarts. Dat komt van pas, zoals net, toen ik de temperatuur van het kind moest opnemen. En als de dokter zijn stethoscoop is vergeten, hebben wij er ook een. Het is van belang dat wij de huisarts goed aanvoelen en aanvullen; dat verbetert de zorg.”

Mooi voorbeeld van de meerwaarde van de chauffeur zijn de knuffelbeertjes die achter in de auto liggen. „Speciaal voor kinderen die van streek zijn, door koortsstuipen of hechtingen bijvoorbeeld. Ik zoek telkens een paar bedrijven om een doos te sponsoren. Het voelt goed om die kleintjes een beetje troost te kunnen bieden.”

...in de ambulance...

...in de ambulance...

21.10 uur: In Zwartebroek is een bejaarde mevrouw met griep volgens haar dochter warrig geworden. Ze heeft al twee dagen niet gedronken en geplast en moet daarbij braken. „Gevaar voor uitdroging”, zegt Van den Brink als hij onderweg met de dokter de antecedenten doorneemt. Eenmaal aangekomen blijkt het mee te vallen. De mevrouw is goed te spreken en kan wel degelijk drinken.

„Minder ernstig dan men aan ons doorgaf”, constateert Van den Brink. Kan gebeuren, vindt huisarts Beeres, die er niet minder vriendelijk om blijft. „De waarheid is soms minder zwaar dan je via de telefoon hoort. Maar als het alarmerend klinkt, gaan we toch altijd wel kijken. Zeker bij kinderen en oude mensen moet je erg voorzichtig zijn.”

De dokter besluit: geen ziekenhuisopname en geen extra medicijnen. Van den Brinks koffer kan weer dicht.

Galblaasaanval
22.00 uur: Terug in Amersfoort moet de auto meteen door naar een woonwijk in de stad in verband met een acute galblaasaanval. Een Indonesische vrouw staat in haar keuken te dansen van de pijn en hapt naar adem. „Zo’n pijn daar”, wijst ze naar haar rechterzij. Familieleden staan er gelaten bij.

„Even doorbijten, mevrouw, u krijgt meteen een prik”, zegt Beeres terwijl hij de kreunende patiënte onderzoekt. Van den Brink heeft het medicijn al bij de hand en legt de injectie met ontsmettingsmiddel klaar. „De dokter hoeft nu alleen nog maar te controleren of ik het juiste middel gepakt heb.”

De injectie brengt meteen verlichting. De vrouw blijft achter met een aantal zetpillen uit Van den Brinks koffer. „Dat viel mee”, zegt hij op de terugweg. Bij allochtone families willen de gemoederen bij ziekte nog wel eens oplopen. „Negen van de tien keer gaat het over als je er eenmaal bent.” Beeres beaamt dat agressie voorkomt. „Ik ben wel eens zo uitgescholden dat ik weer ben vertrokken. Ik moet wel m’n werk kunnen doen.”

Ook daarom is een chauffeur prettig voor ons, zegt dokter Beeres. „Met Arend kan ik bespreken wat hij van een situatie denkt, en je hebt toch een zorg minder omdat je gereden wordt en meteen de auto kunt uit- en instappen.”

Aan het fenomeen huisartsenpost zelf heeft de arts wel moeten wennen. „Voor mij als dorpsdokter was het niet nodig. Je weet precies wat je aan je patiënten hebt en zij aan jou. Maar voor een groter woongebied is het een uitkomst. Het past bovendien bij deze tijd, waarin met name vrouwen graag parttime willen werken.” Van den Brink: „En die vrouwelijke artsen zeggen mij weer dat ze het fijn vinden, zo’n chauffeur. Hoeven ze bij nacht en ontij niet alleen op pad.”

23.05 uur: Nog even de gebruikte medicijnen in de koffer aanvullen en de werkdag zit erop. Het was met drie ritten een rustige avond. Er is niet altijd een peil op te trekken: het is hollen of stilstaan, zegt Van den Brink. „De topdrukte ligt jaarlijks rond Kerst. Dan kom je de auto niet uit. De collega’s hier kregen op één dag 600 telefoontjes.”

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Opleiding

* Vooropleiding: geen.

* Duur opleiding: halfjarige opleiding voor rijvaardigheden en medische protocollen.

* Pre: affiniteit met zorg.

Er zijn nog geen reacties geplaatst.