Yord herfst logo
Home      Zoeken      

„Elke patiënt heeft bijzonder verhaal”

Nieuwsgierig zijn naar mensen. Dat is volgens Aad Hagendijk de belangrijkste eigenschap die een psychiater nodig heeft. „Je moet er lol in hebben je te verdiepen in de beleving van mensen.”

De ontmoeting met patiënten vindt hij de mooiste kant van zijn werk. „Een internist heeft zijn labuitslagen en zijn stethoscoop, een chirurg werkt met een mes. Ik moet het van het contact met mensen hebben, probeer met hen iets op te bouwen”, zegt Hagendijk. „Elke patiënt heeft zijn eigen, bijzondere verhaal. Zijn rare, maar ook zijn leuke kanten. Daar probeer ik bij aan te haken.”

Psychiater Hagendijk: „Elke patiënt heeft zijn rare, maar ook zijn leuke kanten. Daar probeer ik bij aan te haken.”

Psychiater Hagendijk: „Elke patiënt heeft zijn rare, maar ook zijn leuke kanten. Daar probeer ik bij aan te haken.”

De 46-jarige psychiater noemt zichzelf een laatbloeier. „Ik heb medicijnen gestudeerd, maar wist niet goed wat ik ermee wilde. Nadat ik een aantal jaren als arts in Afrika had gewerkt, heb ik voor de psychiatrie gekozen.”

Toen hij zes en een half jaar geleden de opleiding tot psychiater afrondde, ging hij aan de slag op de afdelingen jeugdzorg en volwassenzorg van Eleos in Dordrecht. Sinds anderhalf jaar werkt hij nog één dag in de week op de poli van deze gereformeerde instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De rest van de werkweek is hij te vinden in het Delta Psychiatrisch Centrum in Poortugaal.

In het ziekenhuis werkt Hagendijk op een gesloten opnameafdeling. „Het gros van de patiënten komt daar terecht door een gerechtelijke maatregel, op last van de burgemeester. Ze hebben een psychiatrische aandoening en vormen een gevaar voor hun omgeving doordat ze bijvoorbeeld mensen bedreigen. Het is een vrij heftige populatie.”

De afdeling telt veertig zogenaamde gesloten bedden. Daarnaast biedt een crisisafdeling plaats aan nog eens tien patiënten. Daar gaat het onder anderen om mensen die „even een time-out nodig hebben” of die net zijn opgenomen en voor wie nog een behandeltraject moet worden uitgezet. Hagendijk vormt samen met twee andere psychiaters, enkele artsen in opleiding, verpleegkundigen en een maatschappelijk werker het zorgteam van de afdeling.

Vergiftigen
In zijn dagelijks werk heeft Hagendijk vooral met ernstige psychiatrische problemen te maken. „De meeste patiënten hebben een psychotische stoornis. Dat is een ziektebeeld waarbij de beleving van de werkelijkheid ernstig is verstoord. Mensen horen stemmen of hun gedachten zijn zo verward dat een ander daar geen touw aan vast kan knopen. Ze kunnen ook wanen hebben. Dan denken ze bijvoorbeeld dat iets of iemand hen bedreigt.”

....studieboeken...

....studieboeken...

Dergelijke waandenkbeelden leiden meer dan eens tot spannende situaties. Hagendijk wil beslist niet de indruk wekken dat hij op een „cowboyafdeling” werkt, „maar er is een hoop hectiek. Soms kunnen daar zelfs klappen bij vallen.” De hulpverlener gaat daar nuchter mee om. „Als iemand de angst heeft dat ik hem wil vergiftigen is het te begrijpen dat hij mij een klap voor mijn kop wil geven.”

In sommige situaties is het onvermijdelijk dat een patiënt tijdelijk in de afzondering van een separeercel moet worden verpleegd, zegt Hagendijk. „Dat is een noodmaatregel. Er zijn situaties waarin separeren onontkoombaar is, bijvoorbeeld als iemand agressief en dreigend wordt jegens personeel of medepatiënten.”

„Hé, ouwe”
Hagendijk vindt het een uitdaging zich te verdiepen in de leef- en gedachtewereld van patiënten die met psychosen, manische depressiviteit, autistische stoornissen en dergelijke te maken hebben. „Ieder mens is ook in zijn gestoordheid uniek.”

Patiënten blijven doorgaans tussen de drie weken en de drie maanden op de gesloten afdeling. „Degenen die in de separeer zitten bezoek ik dagelijks om te kijken hoe de situatie zich ontwikkelt en of de medicatie moet worden aangepast. Voor overige patiënten evalueren we eveneens dagelijks het beleid en ik spreek hen frequent, ten minste één keer per week. Ook heb ik contact met familieleden en ambulante behandelaars. Als er onverwachts een opname tussendoor komt, moeten zij wel eens wachten.”

Hoewel het niet altijd eenvoudig is, lukt het „verrassend vaak” goed contact met patiënten te krijgen, is Hagendijks ervaring. Hij noemt het voorbeeld van „een jonge knul die niks van psychiaters moet hebben, zeker niet als hij psychotisch is. Ik doe dan allemaal dingen die hij vreselijk vindt, zoals het toedienen van medicijnen die hij niet wil hebben.”

De jongen verbleef enige tijd op Hagendijks afdeling, waarna hij werd overgeplaatst. „Na een poosje kwam ik hem ergens anders tegen. Hij stond buiten een sigaretje te roken. Toen ik langsliep zei hij: „Hé, ouwe.” Dat vond ik heel erg leuk. Uit die begroeting sprak vertrouwelijkheid. En dat van iemand die een paar maanden eerder een van mijn lastigste patiënten was.”

-----------------------------------------------------------------------------------------------

Opleiding

* Vooropleiding: vwo.

Universitaire studie geneeskunde (circa zes jaar).

* Specialisatie tot psychiater: drie jaar opleiding in algemeen psychiatrisch ziekenhuis, vervolgens een halfjaar opleiding sociale psychiatrie (bijvoorbeeld bij een Riagg) en een jaar gespecialiseerde opleiding naar keuze (bijvoorbeeld kinderpsychiatrie of ouderenpsychiatrie).

Er zijn nog geen reacties geplaatst.